Emigranten waren destijds zelf volledig verantwoordelijk voor hun eigen Huisje, Boompje & Beestje. Heel anders dan bij de immigranten die vanaf de jaren ’60 naar Nederland kwamen. Ook zij waren zelf verantwoordelijk voor hun eigen huisje, boompje, beestje maar konden al rekenen op wat meer hulp en begrip bij hun inburgering en integratie vanuit de Nederlandse samenleving.
GROEIENDE VRAAG
Onze gemeente Oisterwijk telt momenteel zo’n 300 legale inwoners van buitenlandse afkomst, die hier werken en meestal ook een bestaan willen opbouwen. Vaak werken ze voor grote industriële ondernemingen, in de horeca, de bouwsector of als seizoenskracht bij land- en tuinbouwbedrijven. Denk daarbij aan Tobroco, De Cromvoirtse, Scheffers Aardbeienkwekerij en Zachtfruitkwekerij Simons in Haaren. Naar schatting nog eens 400 tot 800 arbeidsmigranten zouden momenteel illegaal in Oisterwijk verblijven, in recreatiewoningen of gedeelde woonhuizen. De vraag naar buitenlandse werknemers zal de komende jaren in elk geval toenemen, dat is althans de verwachting van zowel betrokken ondernemers als van uitzendorganisaties die hierin zijn gespecialiseerd.
ARBEIDSIMMIGRANT?
Een steeds terugkerende vraag daarbij is, hoe we anno 2021 moeten omgaan met de huisvesting van deze arbeidsmigranten. En of de naam ‘arbeidsmigrant’ nog überhaupt wel op z’n plaats is in een open Europa? Wat is immers het verschil tussen een gezin uit Groningen - waarvan de kostwinner hier komt werken - of een gezin uit pakweg Polen dat dezelfde afweging maakt? Natuurlijk maakt het wel degelijk uit of deze gezinnen tijdelijk of langer hier blijven wonen. Maar nationaliteit maakt feitelijk niets uit. In beide situaties dient onze gemeente te zorgen voor passende huisvesting, onderwijs en sociale en medische voorzieningen.
HUISVESTINGSBELEID
Tijdens de Raadsontmoeting van afgelopen week, werden meerdere scenario’s besproken voor huisvesting van werknemers / inwoners met een buitenlandse afkomst. Er werd vooral gesproken over clustering van mensen in de vorm van een campus, woningparken tot wonen op een industrieterrein of op een woonerf. Maar waarom beschouwen we deze inwoners niet als ‘gewone’ woningzoekenden? En behandelen we hen niet volgens het plaatselijke huisvestingsbeleid? Wat de VVD betreft hoeven ondernemers niet ‘verplicht’ te worden tot het regelen van huisvesting voor al hun (tijdelijke) werknemers. Samenwerking in regionaal verband – zoals bijv. Regio Hart van Brabant – is hierbij wel sterk aan te bevelen. Bij voorkeur pakken we ook deze huisvestingsproblematiek voortvarend aan, dus niet met een slakkengangetje. Want elk mens wil graag z’n eigen Huisje, Boompje, Beestje. Al met al een uitdagende tijd die voor ons ligt.